Les 4
Het gebruik van de rijbaan Plaats op de weg zowel op de eenbaans wegen als op wegen met meerdere rijstroken. Het is echter niet verplicht te zigzaggen wanneer je voertuigen op de weghelft staan waar jij je bevindt. bebouwde kom op de rijbaan te rijden in plaats van op het fietspad. Houd hier als autobestuurder rekening mee! In dat geval wordt veelal door borden aangegeven welke rijbaan je moet volgen. Meestal is er bij een brede middenberm een verbod om een van de rijbanen in te rijden. In dat geval moet je voor de andere rijbaan kiezen. Wanneer er geen borden staan, wordt je geacht zoveel mogelijk rechts aan te houden en dus de rechterrijbaan te nemen.Wanneer een weg uit drie of meer rijbanen bestaat dan is het veilig de langzame bestuurders het meest rechts te laten rijden. Dit is meestal dan een ventweg die door alle bestuurders bereden mag worden. De middelste baanis meestal verboden voor de langzame bestuurders middels het bord C9. autobestuurder niet rijden. Je mag alleen op een fietsstrook rijden wanneer er een onderbroken lijn is aangebracht. Je mag alleen dan niet fietsers, snorfietsers, bromfietsers of bestuurders van invalidenvoertuigen hinderen. (bijvoorbeeld een geparkeerde auto) en er komt tegemoetkomend verkeer, dan moet je het tegemoetkomend verkeer voor laten gaan alvorens zelf te gaan rijden. Tenzij de rijbaan breed genoeg is en je kan zelf normaal doorrijden. geplaatst die het verkeer in goede banen leidt. Deze borden gelden alleen voor bestuurders. Voetgangers die je tegemoet komen lopen, moet je altijd voor laten gaan. zebrapad Voetgangers en bestuurders van invalidenvoertuigen moet je voor laten gaan wanneer zij oversteken op een zebrapad of aangeven dat ze willen oversteken. touringcars) die weg willen rijden van een bushalte altijd voorrang verlenen. Belangrijk daarbij is dat ze dat aan moeten geven met hun richtingaanwijzers en dat het om een officiele bushalte gaat. Buiten de bebouwde kom geldt deze regel niet! voertuigen op meer dan twee wielen. Je mag dan ook niet van de weg gebruik maken. Borden waar geen auto op staat zeggen dat er geen ander verkeer de straat in mag rijden of juist wel mag inrijden. Naast dit soort borden bestaan er ook borden die aangeven dat voertuigen met een bepaalde lengte, breedte of gewicht een straat niet mogen inrijden. Het gaat hier dan meestal om een weg waar bijvoorbeeld een lage brug staat. voorrang verlenen. Dit hoeft echter niet wanneer er een vluchtheuvel is aangebracht waar de tram- en buspassagiers uit kunnen stappen. ergens niet in mag rijden. Het onderbord geeft dan meestal wat meer specifieke informatie. Wanneer bord C1 is geplaatst wil dat zeggen dat er geen verkeer die weg in mag in beide richtingen. Soms geeft een onderbord wat meer specifieke informatie. aangeven welke rijbanen je mag berijden. De meeste eenrichtingsborden gelden niet voor fietsers en bromfietsers, kijk hiervoor in de auto dus voor uit. In een eenrichtingsweg mag je (behalve om te parkeren) niet achteruit rijden. Tevens geldt er een keerverbod. een eenrichtingsweg. Wanneer je het rode bord voor een weg ziet staan mag je er niet inrijden. Bij het blauwe bord mag je de weg wel inrijden en heb je te maken met een eenrichtingsweg. |
||||||
![]() |
||||||
© 2023 Verkeersschool Velp |
||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |